• Home
  • Hoe kan jij mee bouwen aan een trauma-sensitieve samenleving voor kinderen?

Positief opvoeden

Hoe kan jij mee bouwen aan een trauma-sensitieve samenleving voor kinderen?

Als kinderen vroeg in hun leven geconfronteerd worden met herhaalde traumatische ervaringen, kan dat ernstige gevolgen hebben op hun ontwikkeling, gezondheid en gedrag. Hieronder ontdek je hoe jij als ouder, onderwijzer, sportcoach of verpleger mee kan bouwen aan een trauma-sensitieve samenleving voor kinderen. Zodat kinderen ook in hun dagelijkse leven gesteund worden in hun moeizame reis richting herstel.

trauma

De meerderheid van de kinderen die we opvangen en/of begeleiden in onze projecten, maakten in hun verleden traumatische ervaringen mee. Ze leerden omgaan met situaties die geen enkel kind zou mogen meemaken. Vandaag worden die kinderen nog te vaak beoordeeld op hun gedrag. In de zorg, in de jeugdhulp, op school of in de sportclub. Ze worden niet altijd geloofd en vaak gestraft, berispt of vergeten. Ze voelen zich onbegrepen en ongehoord, wat hun traumatische ervaringen nog kan versterken. Vanuit SOS Kinderdorpen investeerden we de afgelopen jaren samen met een netwerk aan partners in onze kennis en vaardigheden om een trauma-sensitieve omgeving te creëren voor de kinderen in onze zorg. Voor jeugdhulpprofessionals schreven we daarom een praktische gids rond trauma-sensitieve zorg. Maar ook als ouder, onderwijzer, sportcoach of verpleger kan je mee bouwen aan een trauma sensitieve samenleving. Hierbij alvast enkele zaken waarmee je een verschil kan maken.

1. “Connect before you correct”

In de klas, bij de jeugdbeweging of op de sportclub moeten we als verantwoordelijke volwassene waken over grenzen. En die worden regelmatig ook uitgedaagd. Om gedrag te controleren, worden er dan al eens straffen uitgedeeld. Vanuit onze ervaring met kinderen proberen we in zo’n situaties voorbij het gedrag van kinderen te kijken en open te staan voor de oorzaken achter dat gedrag. “Connect before you correct” is dan onze leidraad: in veel situaties bereik je meer door authentiek te connecteren met een kind, dan door te straffen. Ook wanneer een kind agressief of ander uitdagend gedrag vertoont. Even wachten tot de emoties weer bekoeld zijn en dan bijvoorbeeld één-op-één reageren met: “Ik zag dat je heel boos werd daarstraks. Ik kan niet toelaten dat we elkaar pijn doen. Dat begrijp je denk ik wel. Maar ik vraag me nu vooral af hoe het met je gaat?”

"Een jongen die verschrikkelijk gepest werd, had om zichzelf te beschermen een ingebeelde tijger gecreëerd. Die beschermde hem tegen het verbale en soms fysieke geweld. Op zo’n moment neemt de tijger het over en heeft de jongen geen controle meer over de reactie van zijn lichaam. Als de tijger getriggerd wordt, en soms kan dat door iets heel kleins zijn, kan hij daardoor heel heftig reageren. Dat gedrag bestraffen, is dan volstrekt zinloos. Begrip en zorg is wat de jongen nodig heeft op dat moment.”

Sarah Bovy, psychologe bij SOS Kinderdorpen

2. Niet te gauw oordelen

Als ouder hoor je van je kinderen wel eens over klasgenootjes die andere kinderen storen of zelfs pijn doen. Dat mag natuurlijk niet. Toch proberen we niet te gauw te oordelen over het gedrag van kinderen, ook niet wanneer dat gedrag niet fijn is voor andere kinderen. Kinderen waar het thuis moeilijk loopt of die opgroeien in de jeugdhulp, krijgen gemakkelijk een label van ‘moeilijk kind’ of ‘probleemkind’ opgeplakt. Als ze dat regelmatig en uit verschillende hoeken moeten horen, bestaat het risico dat ze zich uiteindelijk ook naar de verwachtingen gaan gedragen. We zeggen dan bijvoorbeeld liever niet: “Die jongen is een stouterik.” Maar wel: “Ik snap dat je het gedrag van die jongen niet leuk vind. Misschien voelt hij zich vaak boos of verdrietig? En reageert hij daarom zo naar jou?”

3. Luisteren naar kinderen en hun verhaal au sérieux nemen

Mensen die traumatische ervaringen meemaakten, vertellen ons soms dat ze op cruciale momenten in hun leven niet geloofd of gehoord werden. Praten over traumatische ervaringen is moeilijk en vergt moed, zéker voor kinderen. Als hun verhaal dan door volwassenen niet ernstig wordt genomen of geminimaliseerd, dan is dat extra pijnlijk voor hen. Dat wilt niet zeggen dat we altijd oplossingen hoeven te bieden voor eventuele moeilijkheden waar een kind over vertelt.  Sommige dingen kunnen we nu eenmaal niet oplossen. Gewoon luisteren (maar wel écht luisteren) kan al een groot verschil maken voor een kind. 

"Toen ik op mijn twaalf jaar eindelijk de moed vond om mijn verhaal te delen met iemand van het toenmalige PMS kreeg ik de reactie: "Zo erg zal het toch allemaal wel niet zijn?" Deze zin kwam aan als een mokerslag. Ik stopte met voelen. Het heeft me jaren gekost om mezelf en anderen opnieuw te durven vertrouwen."

Meredith, trauma-overlever

4. Oog hebben voor ieder kind

Sommige kinderen leerden door hun situatie thuis om zich zo klein mogelijk te maken, om als het ware onzichtbaar te worden. Ze hebben niet geleerd om van zichzelf te houden en worstelen met een laag zelfbeeld. Wij kunnen ervoor zorgen dat zij zich toch gezien en gewaardeerd voelen. Met een complimentje over een leuke tekening, door een vaardigheid of talen te benoemen, met een uitnodiging voor een verjaardagsfeestje of een helpende hand als het even moeilijk gaat. Zo kunnen we ervoor zorgen dat geen enkel kind alleen achterblijft.

5. Leren over stress

Als we begrijpen hoe een kind reageert op prikkels en stress, dan kunnen we het gedrag van kinderen beter gaan interpreteren. Elk kind (en elke volwassene ook trouwens) heeft zijn of haar grenzen als het gaat om het verdragen van stress. Zolang we binnen onze grenzen blijven (of binnen onze “window of tolerance”, zoals dat heet) kunnen we overleggen, onze aandacht bij taken houden en creatief zijn. Maar eens het spanningsniveau de bovengrens bereikt, neemt ons emotionele (of zoogdieren)brein het van ons over.

Kinderpsychiater Eva Kestens van partnerorganisatie OBC Ter Wende – Espero zegt daarover: “We reageren dan meer reflexmatig met een vecht, vlucht of bevries reactie. Bij kinderen en volwassenen die in hun voorgeschiedenis heel wat onveilige situaties meemaakten, staat hun zoogdierenbrein sterker afgesteld. Hierdoor ligt hun permanente spanningsniveau hoger dan gemiddeld en bereiken ze sneller hun bovengrens. Bovendien zien ze vaak gevaar, ook als het er niet is. Hun brein heeft geleerd zeer alert te zijn. Het neemt het zekere voor het onzekere: beter snel reageren als er geen gevaar is, dan te laat zijn als er wel gevaar is.”


Weet je graag meer over ons werk rond trauma-sensitieve zorg?

Klik op de knop hieronder.

Steun ons en help kinderen in nood!

Word meter of peter