‘Er gewoon zijn’: Sara en Faisal in Hejmo Plus
14 jongeren tussen 16 en 18 jaar
die zonder hun ouders in België zijn aangekomen, wonen in de abdij van Keizersberg in Leuven. Samen met andere studenten wonen ze er in een kleinschalige co-housing. SOS Kinderdorpen begeleidt hen op weg naar zelfstandigheid.Help jongeren zoals Faisal
Bij hun aankomst in België hadden Faisal en zijn vrienden niemand om op terug te vallen. Dankzij de begeleiders van Hejmo Plus in Leuven voelen ze zich gezien en gehoord.Op een winterse namiddag, in de keuken van Hejmo Plus, ontvouwt zich een gesprek dat die begeleiding tastbaar maakt. Begeleidster Sara, jobstudente en afstuderend psychologe vertelt oer haar aanpak, wanneer de zeventienjarige Faisal, één van de jongeren van Afghaanse afkomst, binnenwandelt. Hij ziet er rustig uit, maar zijn woorden slaan een kloof door de ruimte.
“Ik heb hartpijn,” zegt hij.
En even later: “Mijn zus is gestorven.”
Een dag die te zwaar is voor school
Faisal vertelt dat hij vandaag ziek thuis bleef van school. Dat is niet van zijn gewoonte, hij is een goede, plichtsbewuste student. De werkelijke reden is verdriet. Zijn zus is overleden, ver weg, in omstandigheden die hij nog niet volledig kent. Hij weet niet hoe, niet wanneer precies. Maar hij weet dat ze er niet meer is. Sara luistert. Haar gezicht toont bezorgdheid, maar ook herkenning: zij kent deze taal van ‘hartpijn’. “Voor hem betekent hartpijn diep verdriet,” zegt ze. Hoewel ze op dat moment wordt geïnterviewd, schuift haar professionele rol naar voren. Ze wil het gesprek onderbreken, opstaan, met Faisal naar zijn kamer gaan om te praten. Maar hij blijft zitten. “Ik blijf hier, we praten hier wel,” zegt hij zacht.
Ze ‘is’ er gewoon
Faisal vertelt, soms zoekend naar woorden, soms met verrassende helderheid, wat Sara voor hem betekent. “Zij helpt me bij alles,” zegt hij. “Als ik iets nodig heb, dan zegt zij niet: wacht tot morgen, mijn job zit er op voor vandaag. Zij doet dat niet. Zij doet haar best.” Hij beschrijft hoe ze samen Uno spelen, hoe ze samen grapjes maken, hoe haar aanwezigheid de eenzaamheid breekt die al zes jaar aan hem knaagt, sinds hij Afghanistan verliet. “Als zij hier is, voel ik me niet alleen. Normaal voel ik me altijd eenzaam. Maar met Sara in de buurt, voel ik me goed.” De warmte van zijn woorden laat Sara even stilvallen. Ze is geraakt. “Ik hoopte dat het bij de jongens hier duidelijk was dat ik hier echt wil zijn. Dat ik met hen mijn week wil afsluiten. Niet omdat het mijn job is, maar omdat het vertrekt vanuit mijn menselijkheid. Dat wordt nu wel meer dan bevestigd.”
De kracht van presentie
Wat Sara doet in Hejmo Plus, lijkt eenvoudig. Ze is er één avond per week. Ze zit in de living. Wie wil, komt erbij. Wie niet wil, hoeft niet. Maar die kleine beschikbaarheid is voor veel jongeren een fundament. “Het gevoel dat iemand er is voor je,” zegt Sara. “Dat is een basisnood.” En precies dat wordt bevestigd op een moment als dit. “Zijn verdriet, zijn eenzaamheid, zijn verantwoordelijkheid voor thuis, de druk om te slagen op school: hij draagt het allemaal tegelijk,” weet Sara.
Faisal knikt. “Als je eenzaam bent, kan je niet dromen,” zegt hij.
“Dan kàn je niet studeren. Je hart wordt anders. Maar als er iemand aan je zij is… dan kan je proberen goede dingen te doen. Sara is iemand die me ziet, die me hoort, die me voelt. Ze kijkt in mijn ogen en ze weet hoe het met me gaat. Dat is heel fijn. Dat geeft mij moed.”
Hoopvol de toekomst tegemoet
Faisal staat op de drempel van volwassenheid. Binnen enkele weken wordt hij 18 en verhuist hij naar een ander huis. Dat vooruitzicht maakt hem blij, maar ook bang. “Ik ga haar missen,” zegt hij over Sara. Maar tegelijk is hij vastberaden: “Ik studeer veel. Ik wil elektricien worden. Ik wil een vak beheersen. Controle hebben over mijn leven.” Hij praat over toekomst alsof het een woestijn is, maar eentje waarin hij wél water wil zoeken. “In de Sahara is er geen water. Maar als je zoekt, kan je het vinden. Als je niet zoekt, ga je dood. Ik zoek.”
Een boodschap voor Sara
Aan het einde van het gesprek kijkt Faisal naar haar, met een ernst die ouder is dan zijn leeftijd. “Wij hebben niemand in dit land,” zegt hij. “Wij hebben jullie nodig; Jij doet zo hard je best. Jij bent een hele goeie begeleidster.” Het is een zachte, maar krachtige bevestiging van waarom Sara die vacature ooit volgde en waarom ze hier zit. Waarom haar aanwezigheid en die kleine, menselijke daad voor jongeren als Faisal een wereld van verschil maakt.
En dan veert Faisal op. Hij wil gaan joggen.
“Fiets jij naast me?” vraagt hij hoopvol aan Sara.
Ze glimlacht. “Zijn we weg?”