Het weekend dat Ronny’s leven veranderde
Opdat dit nooit meer gebeurt
Wat Ronny in de jeugdhulp heeft meegemaakt, mag zich niet herhalen. Daarvoor zetten we ons dagelijks in voor alle kinderen in onze werking.Muzikant, zanger, producer en radiomaker Ronny Mosuse groeide op ‘in de bijzondere jeugdzorg’. In een open gesprek blikt hij terug op een jeugd vol verplaatsingen, pijnlijke stiltes én momenten van onverwachte tederheid. Eén weekend met een begeleidster veranderde zijn leven voorgoed. “Zij gaf mij hoop. Zonder haar was ik misschien voor altijd cynisch gebleven.”
Van mijn vijf tot mijn achttien in de jeugdzorg
“Van mijn vijf tot mijn achttien stond ik onder toezicht van de jeugdrechter,” vertelt Mosuse. “De eerste jaren woonde ik bij een pleeggezin in Genk, daarna volgden omzwervingen van Schoten tot Waasmunster. Overal een beetje thuis, en tegelijk nergens.” Wat vandaag ‘jeugdhulp’ heet, was toen de bijzondere jeugdzorg, een systeem waarin discipline vaak belangrijker was dan begrip. “Mijn zus was nog klein,” zegt hij zacht. “Ze plaste soms in bed van de stress. En dan kreeg ze straf – met haar natte lakens op haar hoofd in de hoek staan. Dat beeld blijft me bij. Dat was gewoon elke dag een trauma.”
Eén weekend dat alles veranderde
Tussen de harde muren van dat systeem was er één begeleidster die het verschil maakte: Mieke. “Ze nam ons een weekend mee naar haar appartement. Dat was het. Een gewoon weekend, maar voor ons was dat revolutionair. Ze was gewoon lief. En ik dacht: ah ja, er bestaan goede mensen.” Het klinkt klein, maar voor een kind dat al jaren vooral controle en straf kende, was het onvoorstelbaar. “Zonder haar was ik misschien forever cynicus geworden, of depressief. Maar zij toonde gewoon barmhartigheid. Dat heeft mijn leven echt veranderd.”
De jeugdzorg vergat te vragen: ‘Hoe gaat het met jou?’
Mosuse is kritisch voor het systeem dat hem grootbracht. “Tot op de dag van vandaag wordt volgens Ronny aan kinderen in de jeugdzorg te weinig gevraagd: ‘Hoe gaat het met jou?’ Iedereen beslist over hun hoofd. Ze worden geplaatst, verplaatst, zonder inspraak. En elke verplaatsing is opnieuw een trauma.” Volgens hem is de kern van het probleem menselijk, niet structureel. “Een kind wil vooral voelen dat iemand het beschermt. Dat er iemand is die zegt: ‘Het komt wel goed.’ Zelfs al komt het niet goed, dat zinnetje alleen al kan het verschil maken.”
“We hebben geen mirakelplannen nodig. Alleen mensen die luisteren. Een knuffel, een hand op je hoofd, iemand die vraagt hoe het gaat: dàt kan een leven veranderen.”
Ronny Mosuse
‘Kinderen zijn als plantjes’
Hij vergelijkt kinderen met jonge zaailingen. “Als je een plantje in de grond steekt, moet je daar elke dag zorg voor dragen: met licht, vocht, aandacht. Als je dat niet doet, gaat het dood. Bij kinderen is dat net zo. Ze zijn zó kwetsbaar. En dat vergeten we vaak.” Ook als volwassene blijft die kwetsbaarheid voelbaar. “Ik heb nog altijd dat mechanisme van mij af te sluiten. Dat is mijn manier geweest om te overleven. Maar dat draag je je hele leven mee.”
Rita en Anita: menselijkheid als verzet
Toch wil hij vooral hoop doorgeven. “Er waren ook begeleiders die ons het tegendeel bewezen hebben. Begeleiders die me niet zagen als een dossier, maar als een mens.” Hij noemt ze bij naam: Rita en Anita. Twee vrouwen in het laatste tehuis waar hij verbleef. “Wanneer zij dienst hadden, werd alles anders. De sfeer was rustig. Niemand was opstandig. We voelden ons gezien, gehoord, en dus ook veilig. Ze zeiden niet: ‘Dat zijn de regels.’ Ze zeiden: ‘Wat is er aan de hand?’ Hun recept was niet ingewikkeld. Ze waren gewoon echt.” Hun aanpak bracht hen misschien al eens in conflict met de directie en een jeugdrechter, maar ze bleven trouw aan hun overtuiging. Tot vandaag sturen ze kaartjes naar de jongeren met wie ze ooit werkten. “Dat zegt alles,” zegt Ronny met een glimlach.
Muziek als redding
Naast die enkele mensen van vlees en bloed was er ook muziek. “Muziek bracht rust in een chaotische wereld,” vertelt hij. “Op een boerderij waar ik soms in het weekend verbleef, stond een oude piano. Daar ontdekte ik dat ik kon spelen wat ik voelde. Zonder noten, zonder regels. Dat was mijn redding.” Zijn grootmoeder, de bomma, zag dat talent. “Zij kocht voor ons een klein orgeltje. Ik heb het nog altijd. Dankzij haar begon ik te geloven dat ik iets kon, dat ik iets waard was.”
De kracht van echte aandacht
“Wat ik leerde van Rita, Anita en mijn bomma, is dat menselijkheid belangrijker is dan perfectie,” zegt hij. “Een kind voelt dat meteen. Als iemand je ziet als mens, niet als probleem, dan komt er vertrouwen. En vertrouwen is de basis van alles.”
Kwetsbaarheid als kracht
Kwetsbaarheid schrikt veel mensen af, zeker in de hulpverlening. “Maar het is net dat wat vertrouwen opbouwt,” zegt Mosuse. “Als een kind ziet dat een volwassene zich ook kwetsbaar durft tonen, dan durft het kind dat ook.” Hij ziet dat ouderen vaak beter slagen waar systemen falen. “Grootouders oordelen niet, ze luisteren gewoon. En dat maakt alles anders.”
Een systeem dat faalt
Toch blijft de frustratie groot. “De jeugdhulp van vandaag lijkt nog te vaak op die van veertig jaar geleden: te veel regels, te weinig luisteren. Jongeren worden nog steeds verkast van voorziening naar voorziening, zonder echt gehoord te worden.” Hij erkent de inzet van vele begeleiders, maar wijst op een structureel probleem. “Het gaat niet om slechte intenties, maar om structuren die menselijkheid afvlakken.”
Een oproep tot revolutie
In Nederland is er een kentering bezig. “Daar hebben ze beslist om tegen 2030 alle gesloten instellingen af te schaffen. Dat is pas moedig,” zegt Mosuse. “Zoiets hebben wij ook nodig: kabaal, een revolutie van onderuit.” Niet afbreken, maar heropbouwen vanuit empathie, benadrukt hij. “Het begint met kleine dingen: de vraag ‘Hoe gaat het met jou?’ écht menen. Een kind aankijken zonder oordeel. Een gesprek voeren zonder ‘maar’. Mens zijn, voor je begeleider bent.”
De revolutie van menselijkheid
“Rita en Anita herinneren mij eraan dat het anders kan. Dat liefde, warmte en respect sterker zijn dan regels, protocollen of dossiers,” zegt hij. “Zij bewezen dat nabijheid geneest, dat luisteren helend is, en dat hoop leeft in de kleinste gebaren: een kaartje, een glimlach, een gesprek zonder oordeel.” Hij lacht, maar zijn stem blijft ernstig. “Dus ja, vive la révolution. De revolutie van menselijkheid. Want uiteindelijk draait alles om dat ene: gezien en gehoord worden.”